Back to Home

Zo hard als zijn kleine benen hem kunnen dragen, rent de jongen door het bos. Hij durft niet achterom te kijken, bang voor wat zich achter hem bevindt. Bang voor datgene wat dat verschrikkelijke IETS -op die vreselijke plek- heeft aangericht. Want iets dat dát zou doen, zou nog meer, nog meer hele erge! dingen met een kleine jongen zoals hij kunnen doen.
Uitgeput pakt hij het ijzeren hek beet, zijn knokkels worden wit van het knijpen. Zijn hart bonst in zijn borstkas en zijn oren suizen. In het zonlicht schittert de koperkleurig Fleur-de-Lis die het hek siert. Als het allemaal niet zo verschrikkelijk was, dan zou hij het mooi vinden. Die glinstering, het gele mos. Dan kraakt er een tak, er loopt iets door de struiken naast hem. De jongen houdt zijn adem in, stel dat zijn hart heel veel lawaai maakt? Wat dan? Bladeren ritselen, het groen wordt opzij gedrukt… De kleine, ruwharige teckel steekt zijn neus uit de bosjes en de donkere, bruine ogen kijken de jongen aan.
“Ow, Bas… Ow, wat verschrikkelijk, Bas.” De jongen slaat zijn armen om de kleine teckel heen en begint te huilen. “Ik ben zo blij dat je er bent, zo blij…” Zijn handen strelen de ruwe vacht en de kleine staart begint te kwispelen. De jongen veegt een snottebel af met zijn mouw en staat op. Angstig tuurt hij in de verte, het pad af. Maar er is niets dat hem achtervolgt, alleen het VERSCHRIKKELIJKE beeld dat op zijn netvlies is gebrand. Dat achtervolgt hem wel.

Op Avontuur

“Bas! Bas, kom je mee, we gaan spelen!” Sven zoekt naar de kleine teckel en vind hem op zijn kleedje naast de bank. Zijn moeder staat in de keuken, zuchtend, boven de wasbak gevuld met borden. “Ik ga met Bassie naar het bos,” zegt de jongen. Met een plons laat zijn moeder de borstel in het water vallen. “Ik dacht dat je mij even zou helpen…?” Maar haar woorden drijven zinloos de keuken door, naar de lege woonkamer. Ze ziet nog net hoe haar zoon samen met de kleine, moedige teckel door het tuinhekje glipt en in de bossen achter hun huis verdwijnt.
Het bos kent Sven op zijn duimpje. Hij kan zich geen fijnere plek voorstellen om te wonen dan deze plek. Altijd avontuur. Altijd plek voor hutten, ridderspelletjes en magische verstop-plekken. Verboden voor volwassenen. Het is de laatste week van de vakantie en morgen komen zijn vrienden terug van hun verre bestemmingen. Sven is niet op vakantie geweest, er was iets met het huis dat geld kostte en er bleef te weinig over om weg te gaan. Maar dat geeft niets, hij heeft zich prima vermaakt met Bas -zijn teckel- en het bouwen van de vetste hut ooit. Terwijl hij naar de hut loopt, gooit hij een balletje voor Bas.
De hut is geweldig! Met wilgentakken heeft Sven grote bogen gemaakt en met dennentakken heeft hij het zelfs voor elkaar gekregen een dak te maken. Boris en Timo zullen versteld staan van het werk dat hij heeft verzet. Geconcentreerd bouwt hij verder, ontdoet takken van hun schors zodat er glad, blank hout tevoorschijn komt en heeft totaal niet in de gaten dat Bas al een tijdje weg is. Zodra Sven merkt dat de schaduwen langer worden en zijn maag begint te knorren, komt hij overeind en kijkt rond. Zijn knieën doen een beetje pijn van het gebukt zitten.
“Bas?” roept hij. “Waar ben je? We gaan naar huis, kom.” Ergens fluit een vogel en er schiet een ratje -of eekhoorn- door de bladeren. Verder is het doodstil. “Bas…?” De twijfel slaat toe in zijn stem en Sven besluit een rondje te lopen. Die gekke hond is vast iets achterna gegaan.
“Daar ben je!” Opgelucht loopt Sven op de kleine teckel af, die druk aan het snuffelen en aan het graven is. Bas kijkt op en jankt zachtjes, met zijn poot graaft hij in het zand. “Wat is er jongen, wat heb je gevonden?” Eerst loopt Sven snel richting zijn hond, maar nu is er iets dat hem tegenhoudt. Een raar gevoel kriebelt omhoog langs zijn benen en bereikt zijn maag. De geur van dood bereikt zijn neus en maakt hem alert. “Bas? Wat is dat?” Aarzelend steekt Sven zijn hand uit om Bas bij zijn riempje te pakken en deinst dan terug. Met een ruk trekt hij zijn hond weg van dat wat uit het zand steekt.

Het is de kop van een hond

Begraven in het zand. De bek van het dier staat open en Sven kan de tanden zien. Er ontbreken er een paar, dat ziet hij gelijk. De ogen staan wijd open en hebben een doffe, dode blik. Zand en blaadjes zijn in de puntige oren gewaaid, voor de kop steekt een poot uit het zand. Alsof de hond tot op het laatst heeft gevochten om uit zijn benarde positie bevrijdt te worden.
Sven loopt zo hard achteruit dat hij struikelt en met een klap op de grond valt, zijn handen in het zand. Hij voelt een stuk touw en geeft er een ruk aan. Het touw schiet uit de grond en het zand stuift op, het touw zit -zo te zien- vast aan de begraven hond. Geschrokken laat Sven het touw vallen en begint te rennen. Hij rent alsof de Dood hem op de hielen zit.

Een verontrustend telefoontje

Rein is die ochtend vroeg wakker en schuift met een hete beker espresso achter zijn bureau als er geklopt wordt. “Heb je even, ik heb een belangrijk telefoontje op lijn 2”, zegt de telefoniste terwijl ze haar hoofd door de deur steekt. Rein vergeet haar naam altijd, het moet Roos of iets dergelijks zijn. Ze is mooi, maar van een ander soort schoonheid dan je in de bladen leest. Bijna onzichtbaar geeft Rein een knikje. “Verbind maar door…”
“Rein?” zegt de stem aan de andere kant van de lijn. “Je spreekt met Peter Berends van bureau regio Midden.” Hij drukt de hoorn wat dichter tegen zijn oor. “Uhumm,” mompelt Rein terwijl de hete koffie door zijn keel glijdt. “Jij bent toch bezig geweest met die zaak van die Hondenvechter, Bertus? Zegt je dat nog iets?” Met een schok komt Rein overeind. Die zaak heeft nog steeds prioriteit en het blijft losse eindjes van de criminele praktijken van Bertus en zijn bende aan elkaar knopen. “Je hebt mijn aandacht, Peter.” In gedachten gaat Rein terug naar het verschrikkelijke industrieterrein en de parkeerplaats rond de loods, waar vlaggetjes de lichamen van begraven honden markeren.
“Zet je maar schrap, Rein. We hebben een melding van een bezorgde moeder. Haar zoontje heeft in het bos een begraven hond aan een touw gevonden. Het leek mij verstandig om je in te lichten.”
Terwijl Peter een adres doorgeeft, trekt Rein zijn jas aan, klapt zijn laptop dicht en gooit vakkundig zijn koffiebeker naast de prullenbak. Met een klap trekt hij de deur van zijn kantoor dicht en gaat op weg.
De Hondenvechter II komt eraan… Wil je mij weer supporten met het schrijven van verhalen? Dat kan via:Klik hier om mij te helpen me boek te schrijven!
De Hondenvechter I is vanaf september 2016 exclusief te koop via Andy’s Dierensuper via de website of in de winkel.

Grijpt de manier van schrijven van Eveline jou aan?
Koop dan nu het boek De Hondenvechter en laat je meeslepen in dit aangrijpende op waarheid beruste verhaal.

€ 12,95 – Koop het boek

€ 2,00 – Koop het E-book De verhalenbundel Door pootjes gedrukt

Leave a Reply