Back to Home

Ik heb ze zien komen – en weer gaan. Dagen werden weken, weken werden maanden, maanden werden jaren. Ze zeggen dat een hond geen besef van tijd heeft, en ik hoop dat dát zo is. Maar ik weet wel dat ik hier al heel lang zit.
Het is niet ALTIJD zo geweest dat ik hier zat. Ik had ooit een bank, een bak en een baas. Maar toen was ik nog een pup, en mensen vinden vooral pups heel leuk.

Ik weet nog dat je thuiskwam, baas. En dat je blij was om mij te zien. Dat we gingen wandelen, dat ik tegen je aan lag op de bank. Hoe je verhalen over je werk vertelde, zorgen met mij deelde en ondertussen lekker achter mijn oor krabbelde. Op een dag vertelde je over dat leuke andere mens dat je had ontmoet.

Een vrouwtje.

Ik zie de blik in haar ogen nog toen ze mij voor het eerst zag. Ze werden eerst groot en toen koud. En toen -tja, ik kan het niet anders zeggen- leek het wel of ze van mij walgde. Ik weet nog hoe haar handen mij wegduwden toen ik haar wilde begroeten. Een harde duw. Afwijzing. Ik voelde het direct.”

Die Pitbull. Die lelijke, gevaarlijke en onbetrouwbare hond.” zei ze. Ze vertelde wat ze in de kranten over mij had gelezen en op het nieuws had gehoord. En ze was heel kordaat. “Die hond gaat weg, en anders ga ik.” Dat is wat ze zei.

En – tot mijn verbazing – luisterde jij gewoon.

Ik mocht mee in de auto en we gingen naar de plek waar ik nu nog steeds ben. Een plek tussen andere dieren, een plek met lawaai, tralies en een plek waar mijn hok altijd voorbij wordt gelopen. Ik heb het wel geprobeerd hoor, ik heb op mijn rug voor de tralies gelegen, ik heb gekwispeld tot mijn staart er pijn van deed, ik heb gelachen (echt waar, een Pitbull kan lachen!) tot mijn kaken verkrampten. Maar het hielp allemaal niet. Kinderhanden die ik vol overtuiging likte werden weggerukt, zachte handen die mij aaiden werden teruggetrokken zodra ze mijn kaart lazen. Mensen staarden met afgrijzen naar mij, liggend op mijn kleed alsof ik één of andere attractie was. Fluisterend; “kijk, dat is er één….”

Na al die dagen, weken, maanden en misschien wel jaren, heb ik het opgegeven. Het helpt niet. Ik ben een Pitbull in een asiel en dat maakt dat ik al begin met een achterstand.

Het probleem is groot, de Pitbull-, Stafford- en Kruisingenpopulatie is explosief gestegen. Aan pups -zoals ik ooit was- valt VEEL geld te verdienen. “Oepsnestjes”, noemen ze dat. Per ongeluk op deze aardkloot gezet. Je hebt de “Broodfokkers” en -nee-, dat zijn geen mensen die brood maken, maar mensen die door de verkoop van pupjes en uitbuiting van honden brood op de plank verdienen. Zoals voor mij hier achter de tralies de jaren verstrijken, verstrijken voor deze moeder- en vaderhonden de weken dat zij onafgebroken afscheid moeten nemen van hun pups. Net zolang tot zij nutteloos zijn geworden, en dan eindigen zij in een hok naast mij. Uitgebuit en uitgeput. Gebroken.
En dan heb je de baasjes die niet weten wat voor honden wij eigenlijk zijn, die Pitbulls. Want we zijn loyaal, trouw, aanhankelijk, slim en sterk… maar meestal houden we niet zo van soortgenoten, zijn we stronteigenwijs en hebben we een ECHTE leider nodig. En ook heel veel beweging, dat wordt ook weleens vergeten.

Als zij geen pup meer zijn, maar puber.
Als zij de bench een keer afbreken omdat ze zoveel energie hebben.
Als zij hun tanden een keer laten zien omdat ze buurhond niet mogen…

Dan worden ook zij mijn buurman of buurvrouw.

De asiels zitten vol. Er kunnen geen honden zoals ik meer bij. En de onafgebroken aanvoer van jongere honden, pups en ons negatieve imago zorgen ervoor dat ik misschien mijn laatste adem in het asiel uitblaas. Samen met al die anderen.

Daarom.
Mensen.
Baasjes.
Alsjeblieft.
Stop met consumeren en begin met adopteren.

 

Want het is nu maandag. En het is nog maar een uur geleden. Om 11u deze morgen, stopten er een paar benen bij mijn hok. Er verscheen een gezicht achter de tralies en er werd een hand tegen het staal gehouden. Voorzichtig heb ik gesnuffeld, langzaam durfde ik te kwispelen. Mijn ogen begonnen te stralen en mijn hart ging tekeer. Er werd een riem gehaald, ik kreeg een halsband om en ik mocht mee naar buiten, naast die benen. Ik voelde die warme hand in mijn nek, hoe vingers achter mijn oren krabbelden. Ik hoorde die vrolijke stem en ik at dat heerlijke koekje.

Het is nu maandag, ik moet nog 4 dagen.

Want vrijdag word ik opgehaald. En begin ik aan mijn tweede leven, en mijn eerste leven met jou. Mijn nieuwe Baas en Vriend.

null

Grijpt de manier van schrijven van Eveline jou aan? Koop dan nu het boek De Hondenvechter en laat je meeslepen in dit aangrijpende op waarheid beruste verhaal.

€ 12,95 – Koop het boek

€ 2,00 – Koop het E-book De verhalenbundel Door pootjes gedrukt

Leave a Reply